Prinsjesdag 2025: Dit betekent het voor jouw woning en portemonnee

Op Prinsjesdag (16 september 2025) presenteerde het kabinet de plannen voor volgend jaar. Omdat het kabinet demissionair is, blijven de echt grote veranderingen uit. Toch zijn er belangrijke maatregelen aangekondigd die per 2026 ingaan en direct merkbaar zullen zijn voor huiseigenaren, starters en huurders. In dit artikel behandelen we de belangrijkste punten. 

Lagere overdrachtsbelasting en hogere grens voor starters

Koop je een huis dat je niet zelf gaat bewonen, zoals een tweede woning of een beleggingspand? Dan is het voorstel dat je vanaf 2026 minder overdrachtsbelasting betaalt: het tarief daalt van 10,4 naar 8 procent. Dit plan moet nog definitief worden goedgekeurd, maar scheelt al snel duizenden euro’s bij aankoop. Voor iedereen die er zelf gaat wonen, blijft het tarief 2 procent. Starters tot 35 jaar blijven profiteren van de startersvrijstelling. Goed nieuws: de grens voor die vrijstelling stijgt van € 525.000 in 2025 naar € 555.000 in 2026, waardoor ook iets duurdere woningen in beeld komen.

Tijdelijk iemand in je woning laten wonen

Vanaf 2026 wordt het makkelijker om tijdelijk een kind of familielid in je woning te laten verblijven, zonder dat dit gevolgen heeft voor je hypotheekrenteaftrek. Dit geeft huiseigenaren meer flexibiliteit, bijvoorbeeld wanneer kinderen tijdens studie of werk een periode onderdak nodig hebben.

Nieuwbouw en verduurzaming

De bouwdoelstellingen blijven staan: richting 2030 moeten er honderdduizenden woningen bijkomen. Om dat haalbaar te maken, trekt het kabinet opnieuw miljarden uit voor woningbouw en infrastructuur. Nieuw in 2026 is de Realisatiestimulans. Gemeenten ontvangen daarbij € 7.000 voor elke betaalbare woning waarvan de bouw daadwerkelijk van start gaat. In totaal is er tot en met 2030 € 2,5 miljard beschikbaar, waarvan een deel speciaal bedoeld is voor zorgwoningen en kwetsbare gebieden. Deze stimulans moet ervoor zorgen dat bouwplannen ook echt worden omgezet in nieuwe woningen en zo bijdragen aan het behalen van de eerder vastgestelde doelstellingen. Daarnaast blijft er geld beschikbaar voor verduurzaming en renovatie, zoals subsidies en leningen voor isolatie of het herstellen van funderingsschade.

Huur en huurtoeslag

Het systeem van huurtoeslag wordt eenvoudiger gemaakt. Vanaf 2026 daalt de verplichte eigen bijdrage, waardoor veel huishoudens een hogere toeslag ontvangen en hun netto woonlasten dalen. Ook worden afspraken gemaakt met woningcorporaties om huren betaalbaar te houden.

Zonnepanelen: nog profiteren tot en met 2026

Heb je zonnepanelen of overweeg je ze aan te schaffen? Tot en met 2026 geldt de salderingsregeling nog volledig. Elke kilowattuur die je teruglevert, wordt één-op-één verrekend met je verbruik. Dat maakt zonnepanelen nog altijd erg aantrekkelijk. Vanaf 2027 verandert dit systeem en krijg je alleen nog een vergoeding voor teruggeleverde stroom, die lager is dan de huidige salderingsregeling.

Wat verandert er niet (of nauwelijks)?

Voor huiseigenaren blijft veel hetzelfde. Het eigenwoningforfait blijft in 2026 ongewijzigd: 0,35% voor woningen tot € 1.330.000 en 2,35% voor het deel daarboven. De hypotheekrenteaftrek blijft bestaan. Wel wordt de zogeheten Hillen-aftrek verder afgebouwd: in 2026 mag je nog ongeveer 73% van het verschil aftrekken (was 76,68% in 2025). Dit raakt vooral mensen die hun hypotheek grotendeels hebben afgelost.

Box 3: sparen, beleggen en verhuurde woningen

Vanaf 2026 worden de regels in box 3 verder aangescherpt:

• Het heffingsvrije vermogen daalt naar circa € 51.400.
• Het forfaitair rendement voor overige bezittingen stijgt naar 7,78%.
• Voor verhuurde woningen wordt de leegwaarderatio minder ruim toegepast. Bij verhuur aan familie vervalt de korting helemaal en moet je uitgaan van de marktwaarde.

Voor wie spaargeld, beleggingen of een verhuurde woning heeft, kan dit leiden tot een hogere belastingaanslag.

Koopkracht in 2026

Volgens de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) gaan huishoudens er in 2026 gemiddeld licht op vooruit: zo’n 0,5 tot 1 procent. Vooral lagere en middeninkomens profiteren, mede door hogere toeslagen en lagere belasting op het eerste deel van het inkomen. Voor woningbezitters en huurders betekent dit mogelijk wat extra ruimte in de portemonnee, meestal enkele tientjes per maand.

Belangrijk om te weten: dit zijn ramingen. De daadwerkelijke koopkracht hangt af van factoren zoals inflatie, loonontwikkeling en gemeentelijke woonlasten. Niet ieder huishouden zal de stijging dus op dezelfde manier ervaren.

Miljoenennota, Rijksbegroting en Troonrede

In dit artikel hebben we de belangrijkste kabinetsplannen met betrekking tot de woningmarkt voor jou uitgelicht. Ben je benieuwd naar de inhoud van de Miljoenennota, wil je de Troonrede nog eens nalezen of de Rijksbegroting voor 2026 inzien? Dan verwijzen wij jou graag naar de Prinsjesdag-stukken van de Rijksoverheid.